In het echte leven ontwikkelen we, vanwege de snelheid van het licht, licht voor informatieoverdracht.
Net zoals we gewoonlijk stem gebruiken om te communiceren, heeft iemand, als hij wil spreken, de steun nodig van stemorgaanweefsel. Onze keel is bijvoorbeeld een van de belangrijkste stemorganen, en natuurlijk is het stembandweefsel in onze keel het belangrijkste.
Op dezelfde manier hebben we, als we licht willen gebruiken om ons te helpen spreken, ook een lichtgevend orgel nodig. De lichtmodule lijkt op een keel en een lichtgevend apparaat kan worden vergeleken met stembandweefsel, tosa genaamd.
Communicatie is uiteraard een interactief proces, dus naast spreken is het niet voldoende, maar ook noodzakelijk om te kunnen luisteren. In het menselijk lichaam hebben we oren die ons helpen luisteren. Op dezelfde manier hebben we op het gebied van optische communicatie modules die licht ontvangen. De apparaten die licht kunnen ontvangen, komen overeen met het timpaan in het oor, dat we rosa noemen. Een apparaat dat zowel kan spreken als luisteren heet een bosa.
In het echte leven wordt echter bepaald welke geluiden wij als individuen kunnen maken na de geboorte of na de periode van geluidsverandering. Over het algemeen kan A niet het geluid van B maken, en B niet erg goed in staat het geluid van A te maken. Hetzelfde geldt voor optische modules. Voor een enkele modus kan module A de golflengte van module B niet uitzenden. Hetzelfde geldt voor ontvangst. Voor een enkele modus kan de optische module geen onderscheid maken. U moet hem vertellen wie er spreekt (met behulp van de module die overeenkomt met de golflengte van het licht) voordat hij de informatie kan ontvangen.
“Zo’n stomme module kan niet aan de praktische behoeften voldoen, dus dat kunnen we compenseren door een optische module te gebruiken die eenvoudig in en uit te pluggen is. Op dit punt is de optische module gelijk aan een geluidstransformator en kun je elk geluid maken (welke golflengte) je maar wilt.”.